Interview in De Limburger krant

Daphne Deckers (52) heeft al ruim twintig boeken op haar naam staan en dinsdag 2 maart 2021 verschijnt het nieuwste: ‘Uitwaaien’. In dit feelgoodboek – over hoe je in onrustige tijden het geluk dicht bij huis kunt vinden – speelt ook Zuid-Limburg een rol. Niet zo gek, als dochter van twee door en door Limburgse ouders.

Daphne Deckers (52) spoedt zich vanuit Amsterdam naar haar huis in Muiderberg. Ze is deze ochtend op pad geweest voor Oma’s Soep, een initiatief van jonge mensen om soep uit te delen aan ouderen. Zo krijgen zij niet enkel iets om van te smullen, maar vinden ze tevens een luisterend oor. Deckers, gecharmeerd van het idee, ging deze ochtend mee langs de deuren. Omdat de ouderen niet op een minuutje meer of minder kijken, is ze later thuis dan gepland. Richard Krajicek, echtgenoot, ontvangt de visite alvast. De boomlange tennisser, de enige Nederlander die ooit Wimbledon won, schenkt koffie in en waarschuwt voor hond Rafa (juist, vernoemd naar collega Rafael Nadal): „Als je hem aait, ben je je vinger kwijt. Verder is hij heel aardig”.

Een kwartiertje later arriveert het voormalig fotomodel dat zich na een internationale loopbaan in de kijker speelde als presentatrice, actrice en schrijfster. Haar nieuwste telg Uitwaaien verschijnt dinsdag 2 maart a.s. Enthousiast, terwijl ze wat lipgloss opdoet en gaat zitten: „Zullen we Limburgs praten?” Want Deckers mag dan wel in Nijmegen geboren zijn, haar ouders zijn altijd Limburgs gebleven. Haar inmiddels overleden vader Johan komt uit Margraten, moeder Miep uit Maastricht. Onderling spreekt de familie Deckers dialect. „Mijn moeder zei vroeger al: Mestreechs is een taal, net als het Fries. Ik dacht toen ik klein was dat iedereen thuis dialect praatte. Zodra ik mijn broer en moeder spreek, praten we Maastrichts. Onze dochter Emma en zoon Alec vinden het jammer dat zij geen dialect praten. Even zonde vinden ze het dat ze geen Tsjechisch spreken, het land waar Richards ouders vandaan vluchtten. Naast Mestreechs praat ik Nijmeegs, als ik vrienden uit mijn schooltijd tegenkom.”

In je nieuwe boek ‘Uitwaaien’ beschrijf je hoe je ouders elkaar tijdens carnaval hebben leren kennen.
„Hoe Limburgs wil je het hebben! Zo ging het ook. Mijn vader heeft na die eerste ontmoeting een bierviltje naar m’n moeder opgestuurd, als postkaart en uitnodiging voor een volgende date. Ze heeft het viltje nog. Beiden zijn ze altijd helemaal gek geweest van carnaval. Ik ben op 10 november geboren, een minuut voor middernacht. M’n ouders hebben zelfs gedebatteerd over de vraag of ze dat niet in 11 november konden veranderen. Mijn broer en ik zijn helemaal met carnaval opgegroeid. Boven de rivieren denken ze dat het draait om zuipen en achter de wijven aangaan, maar ik weet hoe het symbool staat voor saamhorigheid en hoe belangrijk het is voor de gemeenschap, net als de processie. Ik ga veel liever carnaval vieren dan skiën.”

Weliswaar ben je niet in Limburg geboren, je kwam in je jeugd wel heel vaak in Zuid-Limburg, toch?
„Elk weekend. Mijn opa was fruitteler en had een grote boerderij op het platteland. We waren er vaak. Ook in Maastricht, ons buitenste stukje binnenland, waar mijn moeder vandaan komt. Als ik de berg afrijd en Maastricht zie liggen, voelt het nu nog als thuiskomen. Dat heb ik ook als ik over de Waalbrug naar Nijmegen rijd, of de Ooijpolder zie waar ik ben opgegroeid. Bij Maastricht denk ik aan hoe oma kaarsjes aanstak bij de sprookjesachtige Sterre der Zee. Als ik in Maastricht ben, wil ik naar de kapel om een kaarsje te branden en mijn kinderen doen al hetzelfde. Toen m’n broer en ik eenmaal het huis uit waren, zijn onze ouders weer naar Limburg verhuisd. Eerst naar Bemelen, maar dat huis was te groot, vervolgens naar Valkenburg. Daar woont mijn moeder nog steeds. Ze is inmiddels 77 jaar oud.”

Een jaar lang schreef je een column voor ‘De Limburger’. Over je frustratie dat modellen genadeloos worden teruggefloten als ze hun vleugels uitslaan bijvoorbeeld, ook over je auditie voor een James Bondfilm. Het is precies 25 jaar geleden dat je met de column begon.
„Echt waar? Jezus! Het was vlak voor Richard Wimbledon won, dit jaar dus ook 25 jaar geleden. Hij krijgt om die reden van de Koninklijke Nederlandse Munt een herdenkingsmunt. Ja, we zitten al in de sfeer van herdenkingsmunten, ha ha. Die periode is meer dan het hele leven van onze kinderen, onze oudste is bijna 23. In die tijd heb ik 23 boeken gepubliceerd, afgelopen zomer is de verfilming van mijn eerste roman in de bioscoop uitgebracht, van een ander boek zijn ook de filmrechten verkocht. Dat zijn allemaal mooie dingen, maar je moet niet steeds in de achteruitkijkspiegel kijken. Wat we samen hebben meegemaakt, wordt wel met het jaar bijzonderder. Richard en ik gaan nog ieder jaar naar Wimbledon en elke keer vraag ik me dan af hoe we er terecht zijn gekomen, in een box in de buurt van William en Kate. Die royals en andere beroemdheden, het went nooit.”

Wat was het voor een tijd toen je voor ons columns schreef?
„Ik presenteerde bij Veronica, Reisgids expedition. Het bleek een avontuurlijk reisprogramma te zijn, terwijl ik helemaal niet avontuurlijk ben. Ik sprong van bruggen, vloog met een Dakota in Mexico door de jungle, heb m’n rendierrijbewijs gehaald in Lapland, in Arizona koeien opgedreven, zonder rijbewijs op een crossmotor door Turkije geracet. En ik ben bijna verzopen in Nieuw-Zeeland. We waren aan het raften op wild water toen mijn boot omsloeg. Het was erg naar, ik heb er lange tijd nachtmerries van gehad. Ik bleef onder de boot steken, kreeg steeds minder lucht en werd paniekerig. Pas toen ik tegen een rots botste, ontstond er ruimte om onder de boot vandaan te komen. Ik spoelde als een gestrande walvis aan, de cameraploeg wist niet hoe serieus het was en filmde vrolijk door. Het was geen geslaagd avontuur. Later ben ik op safari in Afrika gebeten door teken waardoor ik de ziekte van Lyme kreeg. Ik was een halfjaar ziek. Toen heb ik besloten om toch maar te stoppen. Het was regelmatig onverantwoord wat we deden, al bewaar ik aan het programma goede herinneringen. Mijn dochter zou zoiets ook wel willen presenteren. Zij is veel avontuurlijker dan haar moeder.”

Als ik het goed begrijp, lijken jullie kinderen sowieso in jullie voetsporen te treden? Emma doet een acteursopleiding en Alec wil proftennisser worden.
„Het is even afwachten hoe het loopt. En ik heb dan wel geacteerd, maar ik deed maar wat. Heb nooit les gehad. Emma heeft The American Academy of Dramatic Arts in Los Angeles gedaan en verzamelt nu extra studiepunten om Business Economics aan de universiteit van Californië te kunnen doen. Ze is vorig jaar door corona noodgedwongen naar huis gekomen. Haar Australische vriend ging ook naar zijn ouders en kan Amerika niet meer in door het inreisverbod. Dat is heftig. Emma zit nu tussen twee werelden in. Ze heeft door het tijdsverschil ’s nachts les en kampt met een continue jetlag. En onze zoon wil proftennisser worden, maar het afgelopen jaar waren er nauwelijks toernooien. Toen er eindelijk een was in Griekenland is hij daar zo lelijk door zijn enkel gegaan dat hij geopereerd moest worden en zes weken in het gips zat. Daarna bleef Richard op de golfbaan in de modder steken en brak ook zijn enkel. Zo had ik met kerst twee gipsen benen in huis, een dochter die liever in Los Angeles wilde zijn en zelf lag ik op de operatietafel vanwege een acute blindedarmontsteking. Kortom, ik was blij dat 2020 voorbij was en had goede hoop op een beter 2021. Vooralsnog kunnen we nog geen kant op door corona. Ik vind het voor jongeren het ergst, hun leven staat volledig op pauze. Ik ben ambassadeur van het Emma Kinderziekenhuis in Amsterdam en word verdrietig als ik hoor hoeveel zelfmoordpogingen, mishandelingen en depressieve jongeren er momenteel zijn. Ik hoopte dat er voor jongeren een uitzondering gemaakt werd, zodat zij hun leven kunnen oppakken en gelijk de economie aan de gang houden. Bij de jeugd heerst nu zo veel frustratie en onrust, dat zie je aan de rellen van laatst. Als je die jongeren die met stenen naar ME’ers gooiden eens zou aanspreken en ze vroeg of ze nou liever met stenen gooien of in een club achter de meiden aangaan, dan weet je het antwoord wel. Al moeten ze in plaats van stenen gooien, lekker op een mountainbike door het bos gaan raggen.”

Door corona en de algehele malaise ben je maar aan de gang gegaan met het schrijven van een vrolijk boek?
„Ik had zo’n behoefte aan een positief boek, alleen aan het werken daaraan al. Ik ging noteren wat ik na de lockdown allemaal wilde doen, heb vrienden en familie tips gevraagd van plekken die het waard zijn om te bekijken in Nederland. Hele volksstammen komen elk jaar naar Nederland om hier vakantie te vieren, terwijl wijzelf altijd maar ver weg gaan. Dit boek is daarom bedoeld om ons eigen land te herwaarderen. Geluk dicht bij huis is de ondertitel. In mijn voorwoord haal ik Godfried Bomans aan: Het ware geluk is thuis te leven alsof men op vakantie is. Ik hoop dat we voortaan dicht bij huis genieten alsof we op vakantie zijn. Ik hoorde van een vriendin hoe ze met een fluisterbootje door de Biesbosch is gaan varen. Ik ben daar nooit geweest! Heb nog nooit een hunebed gezien. Ze zijn even oud als de piramides in Egypte, waarom zijn we daar niet trots op? Met een elektrische buggy kun je een tour langs hunebedden maken, dat wil ik! En op de elektrische fiets wil ik langs Limburgse wijngaarden, al drink ik geen drup alcohol. Met dit boek wilde ik wel meer zijn dan een VVV. Ik ben gaan schrijven over de geschiedenis van drop, over oliebollen, waar de liefde van Nederlanders voor de fiets vandaan komt. Toen de lockdown bleef duren, kwamen er steeds meer hoofdstukken bij. Over hoe we ons het thuiswerken niet zomaar moeten laten aanpraten, want thuis is nog altijd de plek waar je tot rust moet komen. Als je van de keukenvloer voor altijd je werkvloer maakt, blijf je voor je gevoel aan het werk. Uitwaaien gaat daarom ook over je rust vinden in een onrustige wereld. De persklaarmaker, degene die als laatste door een boek gaat voor het naar de drukker gaat, noemde het boek ontroerend positief. Zo ver zijn we dus al, dat je mensen ontroert als je een positief boek schrijft. We horen in deze tijden vooral slecht nieuws. Als je Op1 aanzet en de krant openslaat, zak je van je stoel van ellende. Ik zoek vrolijkheid. Gelukkig heb ik de afgelopen tijd in mijn bubbel gezeten waarin ik elke dag bezig was om te schrijven over leuke, positieve dingen. Toch mis ik prikkels, leven, contact met anderen. Ik las voor corona een advertentie van een keukenboer die reclame maakte voor een keukenexperience. Toen lachte ik om hoe alles maar een belevenis moet zijn. Nu mis ik het om geïnspireerd te raken. Ik wil nu zelfs naar zo’n keukenboer. We vervelen ons al een jaar helemaal kapot. Ik ben helemaal opgegaan in Lego, maar daar ben je na een tijd wel klaar mee. Ik hoef niet terug naar alle Nutella-winkels, rolkoffers en Airbnb-overlast, maar als ik alleen al nootjes kan kopen bij Blanche Dael… Als schrijver ben ik weliswaar gewend om maandenlang solistisch te leven, nu zit ik aan mijn taks. Omdat ik gewend ben om dat leven af te wisselen met de dingen die ik voor televisie doe, met reizen en met vrienden afspreken.”

Jouw ultieme tip is om naar buiten te gaan. In je boek omschrijf je uitwaaien als ‘je hoofd schoonvegen’. Hoe belangrijk is het om je kop in de wind te steken?
„Je kunt het niet vaak genoeg doen, wat mij betreft. Je hoort vaak dat het begrip gezelligheid zich niet laat vertalen in een andere taal, toch hebben vele landen er een woord voor. Niemand anders kent echter het begrip uitwaaien. Uitwaaien is goed voor je, zoals mensen ook positief reageren op kabbelend water en van het kijken naar de natuur je hartslag daalt. Gelukkig genieten we op dit moment van de buitenlucht en ik hoop dat we dat na corona blijven doen. Twee meiden bij Oma’s Soep vertelden hoe ze omgaan met daten in coronatijd. Ze hadden het over glüh-dates. Met je date loop je dan een route door Amsterdam waarbij je op allerlei plekken glühwein kunt afhalen. Ze waren helemaal enthousiast. Een eerste date is toch altijd moeilijk, je zit tegenover elkaar en durft elkaar bijna niet aan te kijken. Nu loop je naast elkaar en praat je over wat je ziet. Dat is toch wat, hè, dat corona jongeren leert dat het buiten op straat leuk is, dat wandelen leuk is. Zo probeer ik van alles het positieve in te zien. Uiteindelijk zijn we ontzettende mazzelkonten dat we in Nederland mogen leven. Nu gaat het even slecht, zijn we verdrietig en zenuwachtig, maar toch moeten we ons blijven realiseren dat we in een erg fijn land leven. We hebben het alleen nog niet eerder meegemaakt dat we zo’n spaak in de wielen hebben als momenteel. Normaal functioneert alles op en top. Als ik terugkom van ons huis in Spanje, verbaas ik me er al jaren over hoe aangeharkt het hier is. Dat vluchtheuvels met viooltjes zijn gevuld, dat in bijna elke plaats waar ik kom de straten met bloemenperkjes zijn versierd. Alles wat we in Nederland doen, willen we zo goed en netjes mogelijk doen. De eigenschap heeft ons land ver gebracht, maar bij een ramp of pandemie houdt ons dat ook tegen, mede door ons poldermodel. Voor ondernemers is het een ongelooflijk zware tijd. Ik ben er zelf een. Ik schrijf een boek, hoop dat het verkoopt en als er een film van verschijnt, hoop ik dat mensen er een kaartje voor kopen. Maar als boekwinkels en bioscopen dichtgaan, kan de overheid me wel aanmoedigen vol te houden, maar ik verdien niks. Zo’n aanmoediging komt van mensen met vaste banen, die niet weten waarmee ondernemers kampen.”

Hoe ziet de komende tijd er voor jou uit?
„Ik heb een boel ideeën voor nieuwe boeken, van mijn vorige roman zijn nu net de filmrechten verkocht en van Alles is zoals het zou moeten zijn komt wellicht een vervolgfilm. Er zijn heel veel plannen, maar ik merk een beetje aan mezelf dat ik aan het inkakken ben. Ze zeggen wel eens dat als je iets heel dringend gedaan wil hebben, je het moet vragen aan iemand die het druk heeft. Die doet dat er gewoon bij. Als je weinig op de agenda hebt staan, zoals ik momenteel, wordt iedere activiteit een enorm ding. Waar ik vandaag geen zin in heb, doe ik dan morgen wel, denk ik dan. Maar zodra ik naar het bos ben geweest of een flink eind ben gaan fietsen, gaat het bloed weer stromen.”

‘Uitwaaien’ van Daphne Deckers komt dinsdag 2 maart 2021 uit bij Uitgeverij Podium. De film ‘Alles is zoals het zou moeten zijn’ staat sinds deze maand op Netflix.

tekst RUUD MAAS

Moeder, schrijfster, columnist en presentatrice
Daphne Deckers werd geboren in Nijmegen en groeide op in het kleinste dorp van het land, Persingen. Ze studeerde communicatie in Utrecht en won tijdens de studie een modellenwedstrijd die de aftrap bleek van een internationale carrière. Door het schrijven van een boek over het modellenwerk ontdekte ze haar schrijftalent. Ze schrijft al jaren columns, midden jaren negentig een jaar voor De Limburger, acteerde in onder meer All Stars en de James Bondfilm Tomorrow Never Dies, presenteerde tv-programma’s als Holland’s Next Top Model en RTL Boulevard en verkocht van haar ruim twintig boeken meer dan 1,3 miljoen exemplaren. In 1999 trouwde ze met haar man Richard Krajicek met wie ze een dochter (Emma, 1998) en zoon (Alec, 2000) kreeg.