Een leuk interview in de Margriet
Denk nu niet dat Daphne Deckers de zee induikt. Want hoe fotogeniek het strand van Muiderberg ook is, Daphne is er de vrouw niet naar om in de golven rond te spatten. Dat heeft alles te maken met opgedane ervaringen. Zo was er de keer dat ze door jolige vrienden pardoes van een boot werd gejonast en Daphne enkel nog kon denken aan de immense diepte onder haar. Ook ging ze eens vol op een zee-egel gaan staan en greep ze, weer een andere keer, per ongeluk vol in de tentakels van een nogal grote kwal. En dan zijn er nog de zomers die ze als kind doorbracht in het kleinste kerkdorp van het land, Persingen. Zwemmen gebeurde in grindgaten en steevast kronkelden de waterplanten Daphne om de enkels zodra ze zich in het donkere water begaf. Nu, veilig aan de Muiderbergse waterkant, bezorgt alleen al de herinnering haar rillingen. Daphne: “De bulderende golven van de zee vind ik schitterend, zoveel natuurkracht doet je als mens heel nietig voelen. Ook het geluid heeft iets magisch. Maar de zee is voor mij een kijksport geworden.”
Je hebt 24 boeken op naam. Een behoorlijke boekenplank vol.
“Een wand in mijn werkkamer bestaat van boven tot beneden uit boekenplanken. Een bonte kermis waar ik trots op ben. Ik heb mijn boeken in verschillende drukken, filmedities, hardcover en paperback. Twee romans, vijf kinderboeken, drie opvoedboeken, non-fictie, columnbundels… Mijn nieuwste, De zorgen zijn voor morgen, heb ik net op de plank bijgezet.”
Welk deel van het schrijfproces vind je het mooist?
“Het uitdenken van het plot. Daar ben ik maanden mee bezig in mijn hoofd; hoe erg kan ik het voor mijn hoofdpersoon maken, de juiste balans tussen drama en comedy. Ik maak het mijzelf graag moeilijk. Als het plot dan als een sudoku in elkaar past, is de bouwtekening compleet: het huis staat, en het inrichten van de ‘kamers’, de hoofdstukken, kan beginnen. Hoeveel boeken is ook heb geschreven, het maakt me telkens opgewonden en blij. Dat is maar goed ook, want een roman bijvoorbeeld kost me anderhalf jaar van mijn leven.”
Wat kan jou nog onzeker maken? “Als creatief persoon ben je altijd onzeker. Ik voel het elke keer als ik een boek uitbreng, alsof ik mijn baby aan de wereld presenteer. Ook als het schrijfproces lang en breed voorbij is, blijf ik met de personages in mijn hoofd. Het loslaten duurt lang. Vorige maand was ik in Parijs. Mijn roman Alles is zoals het zou moeten zijn is verfilmd en dat werd zo’n succes dat een deel II gewenst was. Alleen: ik heb nooit een tweede deel geschreven. Dat volledige script heeft scenarioschrijfster Anna Pauwels geschreven op basis van mijn karakters. Dat vond ik zó bijzonder. Dus ik naar de filmset in Parijs. Daar beleefde ik een out of body experience toen ik mijn boekkarakters weer in levende lijve zag. Ze waren uitgevlogen, hun leven was doorgegaan zonder mij. Op de filmset werd ik overvallen door een puur geluksgevoel en wandelend naar een terras voor een heerlijke lunch dacht ik aan de Daphne die honderd jaar geleden als model werkte in Parijs. Dat was destijds geen onverdeeld succes. Ik vond het er streng en moeilijk en kwam meer tot bloei tijdens mijn latere modellenjaren in Milaan. In Parijs worstelde ik en was ik niet gelukkig. Jong, net gestopt met mijn studie, iets waar mijn ouders het niet mee eens waren. Mijn vrienden vonden het maar raar wat ik deed en deden alsof ik bij het circus ging. Ik verdiende amper geld omdat ik ‘te dik’ werd bevonden door de Franse modebladen. Onzekerheid alom. Kon ik de worstelende Daphne van toen maar vertellen: hou vol, ooit kom je hier terug met dromen die je zelf hebt waargemaakt. Het leven is hartstikke mooi.”
Een van jouw columns in de nieuwe bundeling gaat over uitgestelde vreugde, een fenomeen dat we amper nog kennen in een maatschappij die strak staat van de punctualiteit.
“Die column gaat over voorlezen en hoe Emma zich er als kind op verheugde dat het verhaaltje een dag later zou verdergaan. Tegenwoordig willen we alles nu-nu-nu. Spontaan onbereikbaar zijn, zit er ook niet meer in want zelfs in het vliegtuig is er wifi. Terwijl ik juist geniet van het even niets hoeven. Mijn telefoon uitzetten beschouw ik tegenwoordig als de nieuwe luxe. Ik heb bijvoorbeeld nog gewoon een wekker naast mijn bed omdat ik niet wil ontwaken met het NOS-pushbericht wie nu weer gifgas heeft gebruikt. Ik trek me alles aan en als ik wakker word met ellende neem ik het de hele dag met me mee. Ik moet daar grenzen in stellen. En daarnaast de tijd nemen om te niksen. Ik houd namelijk heel erg van niksen. Liefst niks ik met een boek -voor een e-reader ben ik nooit echt opgewarmd. Ik wil de tactiele ervaring van papier. Van ezelsoren vouwen, mooie passages onderstrepen, strandzand in mijn boek, de vlek van een cocktail op een bladzijde. Een boek moet leven. Maar ik niks ook graag in de natuur.”
Je schreef er zelfs een boek over.
“Uitwaaien: geluk dicht bij huis. De rust van de natuur zoek ik het liefst in de ochtend op. Het heeft iets feeërieks, de dauw boven de grond, de aardse geuren, vogels die tsjirpen. Zoveel zintuiglijke sensaties, ik kan op zielsniveau voelen dat behoefte heb aan de natuur. Dat de natuur helend is, heb ik ervaren toen mijn vader overleed. Hij was bioloog en ik herinner me hem paddenstoelen en planten aanwijzend tijdens onze wandelingen. Toen hij in 2018 overleed aan de gevolgen van vasculaire dementie merkte ik dat ik daarna de seizoenen intenser beleefde. Zoals de eerste lente zonder mijn vader, toen ik het bijna onfatsoenlijk vond dat de natuur weer knoppen aan de bomen deed komen ten teken dat de lente doorbrak. Want nou ja, zeg! De wereld draaide ‘gewoon’ door terwijl ik met dat grote verdriet zat. Ik heb een bloesemboom voor mijn vader geplant en gedurende het eerste jaar na mijn vaders overlijden zat eenzelfde vogeltje steeds in die boom te zingen. In die tijd struikelde ik ook zowat over veertjes op straat. Van veertjes wordt gezegd dat het boodschappen van gene zijde zijn. Ik geloof dat graag. Richard niet. Die zegt nuchter: ‘We wonen aan een park, Daph, natuurlijk liggen hier overal veren.’ Maar ik geloof zelfs dat de natuur soms wijze levenslessen kan geven.”
Verklaar je nader. “Op mijn werkkamer staat een plant met grote, groene bladeren. Hoe ik die plant ook neerzet, binnen een dag zijn de bladeren omgedraaid richting het licht. Zelfs als ik hem plaag en in een onmogelijke hoek zet, vindt ‘ie z’n weg. Nou wil ik niet heel dik in de tegeltjeswijsheden zitten, maar het zou een mooie zijn: Draai jezelf naar het licht en je zult blijven groeien.”
En dat voor iemand over wie werd gezegd: ‘Je hebt paardenbloemen en orchideeën.’
“Daarmee impliceerde deze niet nader te noemen persoon dat ik duídelijk een teer plantje achter glas was en nooit buitenkwam, haha. Dat is echt veranderd. Sterker nog, ik heb onlangs een e-bike aangeschaft. Ik heb er uiteraard een column over geschreven, want het is enorm ANWB-stellerig om samen te gaan fietsen. Richard heeft geen e-bike, maar dat maakte hem niet minder enthousiast met fietstochtjes plannen. Hij vloog direct uit de bocht, figuurlijk gesproken dan. ‘Laten we naar Spanje fietsen’, zei hij. En daarna: ‘Ik weet het goed gemaakt, we beginnen in Noord-Spanje.’ Ik vroeg of we misschien ook leuk gewoon in Nederland konden fietsen. Daarop was zijn antwoord: ‘We doen de huwelijksreis van jouw ouders: op de fiets van Maastricht naar Groningen en terug. Als jouw ouders dat al konden op hun fietsen met terugtraprem…”
In een andere column schrijf je over hoe stellen na verloop van tijd op elkaar gaan lijken. Betrek dat eens op jou en Richard. “Richard is extreem opgeruimd en ik ben een complete puinhoop. Zonder Richard was ik een hoarder geworden, ik koester een enorme liefde voor frutsels. Richard heeft mij opgeruimder gemaakt in de letterlijke betekenis van het woord. Op zijn beurt is hij iets optimistischer in het leven gaan staan. Richard is een ongelooflijke planner. Hij bereidt zich voor op alle mogelijke scenario’s, ook op de slechte. Logisch, je kunt niet vierde van de wereld in tennis worden als je niet extreem georganiseerd bent. Ik ben meer het we-zien-wel type.”
Waarom blijken Richard en jij zo’n goede match?
“Omdat we elkaar de ruimte hebben gegeven om te groeien, denk ik. Ik deed modellenwerk, hij was proftennisser. Ik werd tv-presentatrice, hij was nog steeds proftennisser. Ik ging boeken schrijven, hij werd toernooidirecteur. Ook toen we kinderen kregen, wat een enorme aardverschuiving in onze relatie betekende, bleven we elkaar de ruimte geven om dingen te doen die we zelf leuk vonden. Nog steeds. Ik ben de sportiefste niet en laat hem met vrienden naar het basekamp van de Mount Everest wandelen. Ik doe andere dingen met mijn vriendinnen en zo heb je elkaar nog wat te vertellen thuis. Samen gaan we bijvoorbeeld naar de finale van Wimbledon. Alle activiteiten waarbij ik een leuke jurk kan aantrekken, keur ik goed, haha.”
Over uiterlijk vertoon gesproken, je schrijft dat je tegenwoordig meer hulpstukken nodig hebt dan de gemiddelde stofzuiger?
“Ja, de tijd dat ik een bril nodig heb om mijn bril te vinden is inderdaad aangebroken. Gel tegen terugtrekkend tandvlees, crème om artrosepijn te verlichten, mijn wastafel gaat steeds meer op die van mijn moeder lijken. In hotelbadkamers heb je zo’n vergrotende spiegel. Wie heeft die in godsnaam nodig, dacht ik vroeger. Nou, ik dus. Inmiddels doe ik mijn hele make-up in die spiegel. Moet ik ergens online mijn geboortedatum invullen dan moet ik zo ver naar beneden scrollen dat ik denk: ja, ho maar, straks zit ik in de steentijd. Actrice Jamie Lee Curtis zegt dat het maar eens gedaan moet zijn met het woord anti-aging en ik ben het roerend met haar eens, we zouden het pro-aging moeten noemen. Want als je gezond bent, heb je verder niet zoveel te wensen. Ooit hoorde ik de uitspraak: het leven is als een worst. Eerst snijd je dikke plakken. Gulzig, het kan niet op. Maar naarmate het einde in zicht komt, worden de plakjes dunner en dunner. Ik ben gaan werken op mijn vijftiende en nu, op mijn 53e, ben ik nog altijd bezig, bezig, bezig. Laatst in Parijs kwam het besef: ik heb de dingen voor elkaar gebokst waarvan ik vroeger, als meisje in het kleinste dorp van Nederland, droomde. Ik wil nog graag een historische roman schrijven. Ik heb twee ideeën voor komedies in mijn hoofd. Voor volgend jaar staat een kinderboek op de planning. Dan zit ik zo te tellen, al die titels… het werk dat daar in zit. Goh, voor ik het weet, ben ik dik in de zestig. Dat zijn die dunnere plakjes worst die je gaat snijden. Maar ik blijf schrijven tot ik de letters niet meer kan zien. Ooit begon ik met de roman De geboorte van een moeder. Laat ik straks eindigen met De geboorte van een oma. Op volle kracht vooruit.”
Favorieten van Daphne
Schrijver “Elisabeth Strout. Ik kan volledig opgaan in haar schrijfstijl en beschrijvingen van mensen en situaties. Haar boek Ik heet Lucy Barton doe ik iedereen cadeau. De non-fictie van Bill Bryson is ook favoriet, met Een huis vol stipt op nummer 1.”
Ontbijt “Een plak rozijnen-notenbrood van Bakkerij ’t Stoepje. Lekker, én goed voor je darmen.”
Muziek “Ik ben een simpele top 40-luisteraar en in de auto luister ik vrolijke discohits van the Jackson 5 en Hot Chocolate.”
Drankje “Ik heb nog nooit een glas alcohol gedronken. Crodino vind ik lekker, maar waarom is dat flesje zo klein?”
Fietsroute “Elke route die leidt naar een leuk terras aan het water.”
Landen “Oei, dat wordt een toss-up tussen Spanje, waar we al twintig jaar komen en een tweede huis hebben, en Japan. Ik ben verliefd geraakt op Japan, op de cultuur, de mensen en het eten, toen ik er met Richard twee weken doorheen trok.”
Bomen “De sierpeer die ik plantte ter nagedachtenis van mijn vader, palm- en bananenbomen. Onze tuin in Spanje staat vol met die laatste en alleen al van het kijken naar een palmboom daalt mijn hartslag.”
TV “Ik sta iedere dag op de crosstrainer, anders groei ik krom. Er hangt een tv, en daarop kijk ik alles wat los en vast zit: van series over Vikingen tot zombiefilms. Op dit moment kijk ik Only murders in the building.”
Motto “Blijf jezelf uitdagen. Laatst dacht ik: weet je wat? Ik ga een podcast maken. Acht afleveringen, over verandering. Gewoon, vanuit mijn schrijfhuisje in de tuin.”
Tekst Nicole Gabriëls