FILM
Nadat mijn roman “Alles is zoals het zou moeten zijn” in 2012 was verschenen, verkocht ik al vrij snel de filmrechten. Ik dacht nog, heel naïef: gôh, dat ging rap – wat natuurlijk niet zo bleek te zijn. De rechten werden daarna nog twee keer verkocht, en uiteindelijk werd de film écht gemaakt door Tom de Mol Producties en Dutch Film Works. Het is in Nederland best moeilijk om een film van de grond te krijgen. Het afzetgebied is relatief klein maar om een mooie film neer te kunnen zetten, heb je toch een aardig budget nodig. “Alles is zoals het zou moeten zijn” speelt zich af in vier seizoenen, dus in plaats van de drie maanden waarin een Nederlandse film meestal wordt geschoten, hebben we hier een jaar over gedaan. Je kunt tenslotte geen kerstscènes draaien met groene blaadjes aan de bomen. Ik vond het geweldig om te zien hoe hele straten in Amsterdam werden volgespoten met kunstsneeuw. Ook het bezoeken van ‘het huis van Iris’ was voor mij heel bijzonder: het was alsof de wereld in mijn hoofd tot leven was gekomen.
De hoofdrolspelers Barbara Sloesen (Iris) en Jan Kooijman (Douwe) hebben het geweldig gedaan; bij de allereerste vertoning moest ik echt wel een traantje wegpinken. Toen de film eenmaal klaar was en netjes op de plank lag te wachten op september, werd de wereld overvallen door de corona-epidemie. Even leek het erop dat er helemaal geen bioscopen open zouden zijn. De producenten hebben toen besloten de première naar voren te halen. Normaal gesproken breng je eind juli, begin augustus geen film uit omdat iedereen dan op vakantie is, maar nu was bijna iedereen gewoon in Nederland. Mensen hadden écht behoefte aan een vrolijke, feelgood-film. Ondanks de corona-restricties en de langste hittegolf uit de geschiedenis zijn er inmiddels al zo’n 250.000 mensen naar “Alles is zoals het zou moeten zijn” gaan kijken.
Ik ben onwijs trots op het hele team achter deze film. De creatieve sector en de entertainmentindustrie is zwaar getroffen door de corona-crisis. Veiligheid staat voorop, maar hopelijk komt de branche, waar zo’n 300.000 mensen werken, óók levensvatbaar uit de strijd. Alle Nederlandse boeken die je leest, de tv-programma’s die je kijkt, de optredens die je bezoekt, de festivals waar je gaat dansen, de theatervoorstellingen waar je om moet lachen, de films die je kijkt: ze zijn allemaal gemaakt door die 300.000 mensen. De kunst- en cultuursector is een enorme beroepsgroep van creatieve mensen die mooie dingen willen maken – voor jou. Hopelijk kunnen we er samen van blijven genieten!”